Een bewindvoerder beschermt de financiële belangen van personen die daar vanwege
allerlei redenen zelf tijdelijk of blijvend niet toe in staat zijn. Tot de taak van de bewindvoerder behoort het administreren en beheren van de onder bewind gestelde goederen en toekomstige
goederen. Onder goederen wordt verstaan, gelden (banksaldi, loon, pensioen, uitkering, etc.), maar ook meubilair, sieraden, onroerende zaken, effecten, vorderingen en schulden. Het is ook
mogelijk dat het bewind alleen betrekking heeft op een bepaald goed, bijvoorbeeld een huis.
Onderbewindstelling is een maatregel die alleen een kantonrechter in
kan stellen en is alleen bestemd voor meerderjarigen. Voordat een bewindvoerder benoemd kan worden kijkt de rechter of het echt nodig is om de goederen van de cliënt onder bewind te stellen.
Iemand van wie het vermogen onder bewind is gesteld, mag daarover niet meer zelfstandig beslissen. Een verzoek tot onderbewindstelling wordt bij de rechtbank gedaan.
De bewindvoerder maakt binnen drie maanden na benoeming een lijst met een beschrijving
van het inkomen en vermogen dat onder bewind is gesteld. Dit rapport moet aan de rechtbank toegestuurd worden. De bewindvoerder legt gedurende het bewind ieder jaar erantwoording af aan de
kantonrechter en aan de cliënt. De kantonrechter bekijkt of de administratie op een correcte wijze door de bewindvoerder wordt uitgevoerd.